Tuurtje heeft iets met treinreizen en aangezien hij bijna de gratisreisleeftijd aantikt, hoopt hij natuurlijk extra voordeel te pakken van het onrendabelenvervoer. Bart was altijd al wat argwanender en vindt treintjes vooral fijn als speelgoed.
Arthur:
Nou, buurman, dat was geweldig nieuws voor het legioen Nederlanders dat dolgraag voor een habbekrats door Portugal treint met zelfgesmeerde bammies, roze koeken en een thermoskan met slappe filterkoffie, en met name voor beschaafde, hoogopgeleide Volkskrant-lezers die dolgraag het gedachtegoed van de gesjeesde klimaatpaus Frans Timmermans uitdragen:
Luís Montenegro, de premier van Portugal, riep recentelijk tijdens een feestje van zijn partij (de SPD) dat er een revolutionaire groene treinpass zou komen. Voor 20 eurootjes per maand kon iedereen per ingang van 1 september het ganse land per trein bereizen.
Ik schrijf “kon” want de pas is er niet en zal er vermoedelijk ook nooit komen. Praatjes voor de vaak, zoals we wel vaker zien bij politici.
Overigens blaatte Frenske, de beste premier die we nooit hadden, dat hij de hele zomervakantie op de fiets had gezeten in het kader van de groene revolutie, maar daar was niets van te zien tijdens de Binnenhoflezing die hij de afgelopen week hield. De goede man viel nog net niet voorover door zijn loodzware embonpoinment en hij deed me denken aan een ouderwetse tuimelbeker.
Hier het bewijs:
De werknemersorganisatie van de Portugese Spoorwegen (CP) riep in paniek dat de spotgoedkope treinpas zal leiden tot een financiële ramp en gaf dit voorbeeld: 20 euro is minder dan een 2e klas ticket in een Intercidades-trein van Lissabon naar Coimbra (21,30 euro in de 2e klas; 26,85 euro in de 1e klas). De vraag naar treinreizen zal toenemen en de CP - waarvan de infrastructuur toch al op instorten staat - kan die druk niet aan.
Het idee van zo’n treinpas voor de Portugese Spoorwegen is niet nieuw want sinds vorige zomer kan je voor 49 euro de Passe Ferroviário Nacional, de nationale treinpas, kopen. Dat idee was 1 op 1 gejat uit Duitsland, waar je voor 49 euro door heel het land kan reizen.
Pedro Moreira, het baasje van de Portugese Spoorwegen (die qua krakkemikkigheid en onbetrouwbaarheid niet onderdoen voor onze NS) snoefde toen trots als een aap met zeven lullen dat de CP “door toegankelijke en vooral duurzame mobiliteit in alle regio's van het land te bieden en door de territoriale cohesie en duurzame mobiliteit en gelijke kansen te bevorderen, doorstroming van mensen faciliteert en bijdraagt aan een evenwichtige sociaal-economische ontwikkeling".
Enfin: bla bla bla bla bla. Hoe krijgt iemand deze nietszeggende woordendiarree uit zijn boca? Allemaal obligaat gelul om subsidies uit Brussel binnen te harken.
Maar wat bleek: die bewierookte pas is niet geldig voor treinen van de Alfa Pendular, de Intercidades, de InterRegional en voor de stedelijke lijnen van Porto, Lissabon en Coimbra. Bepaalde gebieden van het land zijn ook niet gedekt, zoals de Alentejo Litoral en de regio Coimbra. Binnen deze uitgesloten gebieden vallen routes zoals Régua-Pocinho (Douro-lijn), Coimbra-Figueira da Foz (voorstedelijk Coimbra), Pinhal Novo-Évora en Pinhal Novo-Vila Nova da Baronia (Alentejo-lijn), evenals Pinhal Novo-Tunes (Zuidelijke lijn). De nationale treinpas kan ook niet worden gebruikt om te upgraden naar een andere categorie trein door het prijsverschil te betalen.
Dus je hebt werkelijk helemaal niets aan die pas, tenzij je geen enkele haast hebt en nergens naar toe wilt, maar gewoon een beetje chill wilt boemelen.
Voor stokoude buitenlanders die dus geen enkele haast hebben en hopen dat ze in de ouwe stinktrein tussen de boerinnen met levende kalkoenen en kippen en konijnen mogen zitten, terwijl de mandflessen straffe bulkwijn rondgaan en de boer hompen worst en kaas uitdeelt, was er altijd al de niet bepaald voordelige Portugal Rail Pass.
Ik heb slechte ervaringen met de CP, waarmee ik ooit contact zocht omdat ik logistieke steun vroeg voor het schrijven van Saudades.
Voor dat boek bereisde ik heel Portugal per trein. Ik stuurde tientallen slijmbrieven naar alle mogelijke branches van de Comboios de Portugal (CP) maar kreeg overal nul op het rekest. Stapelgek werd ik van de coronasmoesjes van onderknuppels die mij van het kastje naar de muur stuurden. En dat terwijl ik met prima argumenten voor sponsoring kwam. Uiteindelijk heb ik al die reizen uit eigen zak betaald en dat is goed te doen als je ruim van te voren boekt en bovendien was ik godzijdank verlost van het oeverloze geouwehoer van de verschrikkelijke ambtenaren van de CP (denk aan de DDR in 1979).
De CP heeft in een moordend tempo treinlijnen opgeheven. Kijk maar naar dit kaartje en let vooral op op het hoge noorden en op de Alentejo. De omweg die je nu moet maken om van Faro in Beja te geraken, is bizar. En vooral: asociaal.
Hele delen van het achterland van Portugal zijn niet meer bereikbaar per trein, en bussen tuffen vaak hoogstens maar 2 keer per dag door de buitengebieden. Heel veel Portugezen zijn aangewezen op het openbaar vervoer maar dat zal de CP worst wezen.
En dan nog even over de prijzen. Een treinticket van Faro naar Porto kost - als je die op het laatste moment koopt - tussen de 50 en 80 euro en de reis duurt 6 à 7 uur. Er is altijd wel een staking of gedonder met de dienstregeling (het lijkt Nederland warempel wel) en het laatste stuk van het traject naar Porto is al een eeuwigheid een bouwput, waardoor de trein daar soms maar 5 kilometer per uur sukkelt of gewoon stilstaat.
Met Ryanair vlieg je als je slim boekt voor 20 euro naar Porto, en die reis duurt nog geen 50 minuten. Dat is net zo duur als met de Flixbus, maar die doet er 7 tot 10 uur over.
Voor mij is er echter goed nieuws want ik word deo volente op 4 november 65 en dan mag ik als krasse knar voor half geld reizen in Portugal. Jippie! Party hard!
Tuur, de krasse knar
In Spanje kan ik dat al 5 jaar, en in Engeland geniet ik ook al sinds mijn 60ste allerlei serieuze voordelen bij de Britse Spoorwegen.
In Nederland betaal ik tot mijn dood het volle pond want er is geen enkele regeling voor bejaarden zoals ik die niet in Nederland wonen en een paar keer per jaar noodgedwongen toch met de trein moeten reizen in het tragische moederland.
Vanaf 4 november kan ik dus voor half geld reizen met de CP en een kaartje eerste klas van Faro naar Porto kost mij dan 23 euro. Het tochtje duurt zes tot 7 uur uur maar ik kan natuurlijk bier gaan hijsen in de restauratiewagen maar die is helaas heel vaak dicht, om onbekende redenen.
Ach, ik ga wel vliegen.
Weet je trouwens, buurman, hoe leuk en gezellig het vroeger in de trein was in Nederland?
Kijk en huil:
Bart:
De stijl van die poster, helamaal bovenaan. Schitterend. Toen reclame nog een kunstvorm was en geen oplichterstruukje. In combinatie met het onderwerp - treinen - doet het me vooral denken aan de nostalgie én ergernissen over het vervoermiddel. Misschien maar goed ook want mijn enige praktijkervaring met de Portugese spoorwegen is een retourtje Lissabon, vorig jaar met jou en Carrie.
Dat was overigens een prima ervaring. Lekker grote zachte stoelen in de eerste klas, een cateringrijtuig voor bier en broodjes en maar vijftig piek voor een retourtje vanaf Faro. En op de terugweg stuurde de conducteur een bejaarde dame van mijn gereserveerde stoel af omdat háár kaartje de verkeerde datum had en niet de mijne. Gelukkig was er nog wel plek in de coupé, want dat soort ‘regels zijn regels’-handhaving is een beetje bruusk wanneer het bejaarde dametjes betreft.
Mijn verhouding met de trein is wat ambigu. De eerste levende herinnering aan het vervoermiddel stamt uit de tijd dat de NS net de dubbeldekker had ingevoerd. Die hoekige dingen, met de groenlederen bankjes. Vanaf Roosendaal mochten we gratis naar Bergen op Zoom voor een kennismakingsritje. Heen bovenin zitten maar terug iedereen natuurlijk van plek ruilen om de benedenzitters ook wat uitzicht te gunnen.
Dat soort dingen kon toen nog in lieve vrede. Mijn meest recente trein-herinnering is toen ik in juli van Roosendaal naar Utrecht reisde en een eersteklaskaartje had gekocht vanwege de drukte. Zat er een man in mijn coupé die natuurlijk géén kaartje bleek te hebben. ‘Vergeten te kopen’, zei ie tegen de conducteur. Ja doei. Maar zo’n conducteur doet dan eigenlijk helemaal niets behalve een adres vragen voor de naheffing. Je kan echt alles verzinnen. De man moest wel ter plekke alsnog een kaartje kopen en even zag ik zijn twijfel om opstandig te worden, maar hij betaalde toch maar. De spanning die zo’n situatie geeft - ik snap de conducteur wel, maar níet stellig handhaven kweekt natuurlijk meer risico dan een duidelijk deur- en verwijderbeleid.
Maar goed, niet mijn land en niet mijn vervoermiddel. Mijn liefde voor treinen bestaat wel, zolang ik er niet zelf in hoef te zitten. Als student kocht ik al een auto omdat ik het openbaar vervoer beu was, en toen mocht ik nota bene nog gratis. Jij hebt natuurlijk geen rijbewijs, maar ik sta liever in m’n eentje en met m’n eigen autoradio in een file dan dat ik in een volle wagon afhankelijk ben van andermans koe op de rails, of springer, of trage stoptrein voor ons, of een machinist die te laat is, of een kapotte bovenleiding. Ik ben er domweg te onrustig voor, en werken in de trein kan ik dus ook niet. Kan ik net zo goed zelf rijden, file of niet.
In musea, daar kijk ik graag treintjes. Van modelspoorbanen zoals in het Carrousel-gebouw van de Efteling, in een Brits museum in York of op de draaischijf van het Ford Museum in Dearborn. Zie hier bijvoorbeeld wat beeld, te beginnen met Mallard, de snelste stoomtrein ooit: gebouwd in 1938, tikte de 203 kilometer per uur aan en dat record is nooit gebroken. Staat in het National Railway Museum in York, eigen foto uit 2006.
Of wat te denken van deze Canadese sneeuwschuiver, in het Henry Ford Museum in Dearborn, Michigan. Was ik in 2011. Daar is een draaischijf met een remise waar talloze oude stoomlocs staan, rijden en worden onderhouden. Zeer de moeite, in het kunstmatige dorpje waar ook het huisje staat van de maker van Heinz Ketchup, ene H. J. Heinz, en het laboratorium van Thomas Edison. Meneer Ford heeft dat allemaal daarheen gehaald om te kunnen conserveren, en tussen de gebouwen rijden natuurlijk T-Fordjes.
Ooit als jong menneke wilde ik thuis een modelspoortrein. Van Ho of Märklin. Kwam er nooit van, veel te duur en ik ben niet in de wieg gelegd voor gepriegel met hele kleine dingen. Ik heb me wel eens aan modelvliegtuigjes en autootjes gewaagd, van die Revell-bouwdozen, en alles kwam onder de lijm en verf te zitten in schots en scheve modellen. Dus het gepriegel met kunstboompjes en nanogrind langs zelfgelegde spooremplacementen, beter niet. Moet je eens zien, voor de aardigheid, hoeveel wérk daar in gaat zitten bij mensen die er wel goed in zijn. En dit noemen ze dan “easy”!
LEGO-treinen, daar is het bij gebleven en ook dat is een warme herinnering. Ik moest m’n communie doen, zoals ieder kind in een katholiek corset, maar de beloning was episch. Een echte LEGO-trein! Ja, daar heb ik giga veel plezier van gehad en ik ben je zelfs dankbaar voor het triggeren van de herinnering.
Voorts zal ik in dit land niet snel de trein nemen. Ik zie dagelijks natuurlijk de Moordenaar van de Algarve voorbij boemelen als ik de honden over het strand jaag, maar ik heb er nog nooit in gezeten. En onlangs ging we op zondagmorgen naar Praia do Barril maar zelfs dat strandlijntje lieten we zonder ons vertrekken want te voet is het ook maar een kwartiertje doorstappen naar de ligbedjes. Treinen, leuk om naar te kijken. Maar ik rij echt liever zelf.
p.s: Tip van Tuur: het Nationale Spoorwegmuseum in Entroncamento. Beslist het omfietsen waard!
Heel lang geleden in 1975 hebben mijn man en ik de trein genomen van Faro naar Olhão. Althans dat waren we van plan. Maar toen de trein stopte in Olhão besloten we door te reizen naar Tavira, aangezien de vislucht die ons in Olhão tegemoetkwam ons bijkans de adem benam. Wat ik me ook herinner is dat het station Tavira ver buiten het centrum lag. En wij maar in de bloedhitte met de bagage slepen. Daarna hebben we nooit meer met de trein gereisd in Portugal. Ja nog 1 x. Veel later. Met het treintje waar Bart het over had, naar Praia do Barril.
Voor liefhebbers van spoorwegen is Das Deutsche Technikmuseum in Berlijn van harte aan te bevelen. Daar staat een echte V200 opgesteld. Het symbool van het Wirtschaftswunder dat op tournee door Europa ging om te laten zien: Wir sind wieder da! Natuurlijk niet naar het Iberisch schiereiland want daar ligt Iberisch spoor. Is het de heren nooit opgevallen hoe heerlijk breed de treinen zijn? Ben je eenmaal binnen gehesen dan kan je Paralympics in de gangpaden houden.
https://technikmuseum.berlin/angebot/eisenbahn-fuer-schulklassen/
De Alfa Pendular is iets dat je eenmaal doet in je leven, maar daarna kies je weer voor de normale trein. Op het eerste gezicht heel comfortabel met verstelbare stoelen met echte lederen bekleding, beeldschermen, klimaatbeheersing op standje keihard, maar bij optrekken en afremmen heb je het gevoel dat de draaistellen eraf vliegen en maakt de trein een enorme herrie. En dat gebonk geeft hele vreemde sensaties. Nee, eens maar nooit meer.
Wie een staaltje van absurditeit wil zien, moet naar station Pinhal Novo. Dat heeft drie perrons en zes sporen. Bij de aanleg van het station is aan de noordzijde een seinhuis tussen de sporen gebouwd. Een spoor is nog met een flauwe bocht om het seinhuis heengelegd, maar het andere spoor was niet meer om te buigen. Dat is gewoon doodlopend gemaakt en die zijde van het perron wordt niet gebruikt en staat vol onkruid. Dat is helemaal niet erg hoor. Binnenkort zijn bemande seinhuizen overbodig en kan het oorspronkelijk plan worden uitgevoerd. Geduld is een schone zaak.