Portugal had een tien keer zo groot aandeel in de slavenhandel als Nederland, maar in dit land lijkt het slavernijleed toch tien keer kleiner. Waar is onze Sylvana?
Bart:
Buurman, vorige week schreven we dat de zomer voorbij is en terstond zien we de eerste aankondigingen van het najaar. Zo is in de Volkskrant te lezen dat de opwarming van de aarde toch wat langer op zich laat wachten, zijn op Twitter de eerste pepernoten al weer gesignaleerd en werden we deelgenoot van het heugelijke nieuws dat Sylvana Simons haar memoires gaat schrijven.
Als dat geen vroege aankondiging van het feestdagenseizoen is! De Arbeiderspers heeft de reactiemogelijkheid onder de aankondiging uitgezet, zo groot was het enthousiasme dat ze verwachtten in de comments.
Zou het een boekje voor alle leeftijden worden of krijgen we eindelijk alle waarheden over het paaldansverleden van het voormalige Kamerlid Simons te weten?
Als ze flink de zweep over haar ghostwriter haalt, kan de bundel met Sinterklaas nog in de schoentjes worden gereden van alle Witte Mensen die zich dit jaar weer heel braaf bewust van hun koloniale zonden zijn geweest.
En dat brengt me met een twijfelachtig bruggetje terug in Portugal, en bij het slavernijverleden. Vorige week las ik dat bij graafwerkzaamheden in Lagos een messing ring van een vermoedelijke slavenketen is gevonden - een fysiek bewijs dat Lagos bij de slavenhandel betrokken was. Die handel was al bekend, maar de fysieke bewijzen zijn schaars.
Deze ring uit de 16e eeuw zou ook nog eens in Nederland gemaakt kunnen zijn. In ons moederland is het slavernijverleden natuurlijk al jaren een heet hangijzer. Bij de laatste Keti Koti was de huidige opzichter van de politieke plantage, Martin Bosma, niet eens welkom. Niet slavernijverledenvriendelijk genoeg en in wezen ook domweg te blank, met zijn koppige desinteresse in een opgelegde erfschuld.
Nou heeft Nederland z’n beste bootje voor gezet in de slavenhandel maar bijdrage aan de wereldhandel in menselijk leed verbleekt bij de Portugese proporties van de Trans-Atlantische slavenhandel. Dit statistiekje zet de boel een beetje in perspectief:
Vanaf 1441 was Portugal dankzij Infante Dom Henrique - Hendrik de Navigator - een vroege verkenner van de Afrikaanse markten waar mensen verhandeld werden. Hij was degene die vanaf 1444 slaven aan land bracht in voornoemd Lagos, waar nu de ketenen uit de 16e eeuw zijn gevonden.
De lijvige Wiki-pagina Atlantic Slave Trade over de handel in brede zin is verhelderend over de aanleidingen van de Europese zoektocht naar en handel in Afrikaanse slaven, en laat ook de bereidwilligheid van Afrikaanse stammen om hun etnisch afwijkende vijanden of de buren van de volgende stam aan de blanke handelaren uit te leveren.
Over de misdragingen van kolonist Portugal in bredere zin en over eeuwenlange tijd is een aparte Wiki, Slavery in Portugal. Interessante afwegingen staan daarin. Zo kochten de Portugezen bijvoorbeeld in de 16e Japanners (waaronder Japanse meisjes om als seksslaaf in Portugal te verhandelen), maar stopten daarmee omdat de koning vreesde dat het aantal Japanners van negatieve invloed op katholieke bekeringen zou zijn. Japanse vrouwen werden ook aan zwarte Afrikaanse bemanningsleden verkocht. De Portugezen verhandelden ook Chinezen, Indiërs en talloze andere etniciteiten maar de Portugese kroon probeerde in brede zin de handel te beperken tot Afrikanen. De rest gaf, kort door de bocht, te veel diplomatiek gedoe met andere machthebbers.
Ook opvallend is dat Portugal het geen goed idee meer vond om ‘eigen christenen’ uit andere Europese landen te onderwerpen, maar doopten gek genoeg wel Afrikaanse slaven voordat ze aan boord genomen werden, en gebruikte dat nota bene als argument om slaven naar Europa te kunnen halen: Paus Nicolaas V had in 1455 toestemming gegeven onder voorwaarde dat alle slaven wel tot het christendom bekeerd moesten zijn.
Natuurlijk is in Portugal ook discussie over het slavernijverleden, maar waar de Nederlanders tegenwoordig actief worden aangespoord om erfschuld en historische zonde te ervaren, een praktijk die kracht wordt bijgezet via het verdacht maken van zeehelden en de wens om standbeelden omver te trekken, straatnamen te veranderen en musea opnieuw in te richten, zijn de Portugezen daar ver van verwijderd. In dit land leeft de overtuiging dat de Portugezen milder waren voor hun handelswaar, weldadig zelfs, dus dat het allemaal wel meeviel. Terwijl Portugal toch in de tweede helft van de vorige eeuw de nodige vuiligheid heeft uitgehaald om de Afrikaanse koloniën niet te verliezen, een historisch gegeven waar veel oudere Portugezen nog trauma’s van hebben. Naïviteit is hier wellicht een keuze.
Een en ander lezend vraag ik me af of het nog zo kan zijn, Tuurtje, dat je bij het lezen over de slavenhandel een gezond 21e eeuws gevoel van morele verwerping ervaart, maar dat in het verleden gepleegde misdaden toch van ondergeschikte importantie zijn in de wereld waarin wij nu leven, en de ellende, gevaren en spanningen die daarin vigeren?
Wikipedia-pagina’s zoals deze over de Zong Massacre zijn legio en laten een absolute veronachtzaming voor het menselijk leven zien en niet omdat het in die tijden ieder voor zich zou zijn: slaven aan boord van de Zong werden overboord gegooid toen het drinkwater aan boord opraakte, maar tegen zulke vormen van overmacht waren de handelaren wel verzekerd. Dat is geen ieder voor zich natuurlijk, dat is talloze levens in ruil voor jouw portemonnee.
Tegen de Trans-Atlantische slavenhandel is grosso modo in 1836 het humeur gekanteld en daarna hebben de Europese volkeren het voortouw genomen er mee te kappen. Beter laat dan nooit en eerder dan vele anderen.
Maar slavernij bestaat nog steeds, in vele vormen en gedaanten, en wel vooral in Afrikaanse en Arabische contreien. Ook daar regeert de portemonnee - zie Qatar dat voetbalstadions liet bouwen door slaven, om de poen van (Westerse) landen, sponsors en voetbalfans te oogsten tijdens het WK Voetbal in 2022. Ook de vrouwenhandel in alle landen ter wereld, waaronder zeker ook in de meer geperverteerde krochten van de Westerse samenleving, is niet bedoeld om mannen met teveel pandapunten een altruïstisch pleziertje te gunnen. Het gaat om macht, geld en imperium. De latente homoseksueel (en thans autoloze) Andrew Tate is, vrees ik, een kruimeldief in die kringen.
Zo kom ik ten langen leste terug bij Sylvana, die natuurlijk alle recht heeft om een persoonlijk probleem te hebben met de manier waarop de witmang is omgegaan met haar voorouders, maar als ik dan zie dat ze haar memorabele mens-zijn via een veiling heeft verkocht aan de hoogste blanke bieder denk ik toch: lieve Syl, voor jou komt weer een schip met geld en aandacht binnen waar jouw verre voorouders het schip ín gingen. Zullen we gewoon eerst proberen de wereld van vandaag uit de ketenen van onvrijheid en onderdrukking te houden, voordat we ons massaal onderwerpen aan de geestelijke slavernij van de goedertierenheid? Je kan de geschiedenis wel willen herstellen maar daarmee is de toekomst nog niet rechtvaardig.
Poeh, zware kost. Sorry buur. Rond jij ‘m wat luchtiger af met stukjes meloen en piri-piri-kip en zo?
Arthur:
Luchtigheid is mijn middelste naam, buuf, en ik ben bovendien de koning van de trivia. Zo zie je op de foto waarmee je deze editie van de Portugal Post opent, naast Sylvana Simons mijn ex-schoonzus Elik Lettinga, de nieuwe baas van Sylvana, het glas heffen.
Over Elik heb ik een heerlijk onbeduidend weetje: zij was vier jaar lang mijn schoonzuster. Ik was namelijk de vrijer van haar zus, dokter Tanja. Een eeuwigheid geleden stond er een groot interview met mij in de ter ziele gegane glossy BLVD. en ik werd onmiddelijk benaderd door Elik: of ik een roman wilde schrijven voor de AP. We spraken af in café Oosterling, een schitterende kroeg die ik destijds met een fraaie hommage in de Groene Amsterdammert heb vastgelegd voor de eeuwigheid.
Dankbaar citeer ik Simon Carmiggelt:
‘Een vaste kroeg heb ik niet meer. In de stad loop ik hier en daar naar binnen om te kijken en te luisteren. Een van de beste cafés vind ik Oosterling op de hoek van het Frederiksplein. Qua sfeer en uiterlijk heeft dit café alles. Het plafond is door geslachten van kerels bruin gerookt. Het heeft een lange tap met hele rijen flessen en leuke tonnen. Een goed publiek ook en dat is belangrijk, die kunnen een zaak maken of breken.’
Elik nam haar zus Tanja mee naar onze eerste afspraak:op woensdagmiddag 14 mei 1997. De rest is geschiedenis. Ik weet de precieze datum nog omdat we met zijn allen die avond naar de finale van de Europacup 2 keken, Barcelona-Paris SG (1-0). Bij Elik en John thuis, ergens in de Pijp.
Enfin. Ik kreeg een contract en een voorschot en de roman, die volledig over drugs en drank zou moeten gaan, is er nooit gekomen want ik was er stellig van overtuigd dat dat zulke ontboezemingen en openbaringen slecht op mij zouden afstralen. Liever profileerde ik mij als de ideale schoonzoon, al zijn die goede bedoelingen nooit echt overgekomen bij de papa en mama van Elik en Tanja.
Ik word altijd een beetje verdrietig van die opgewekte kiekjes van signeersessies want het stelt geen reet voor, zo’n contract. En ik kan het weten want ik heb 10 uitgevers versleten. Toen ik het contract tekende voor Safari Eurabia met uitgever Emile Brugman van Atlas, kreeg ik om 4 uur ‘s middags koffie en non-descripte taart. Om 1600 uren koffie, jonge vriend! Zelfs voor vrome mohammedanen is dat te laat op de dag.
Toen ik het eerste exemplaar ging halen bij Atlas kreeg ik wederom koffie en vieze taart, en dat was hartje winter. Zo’n gure middag in Amsterdam die smeekt om een paar flinke borrels en daar zat ik dan, met slap filterbocht.
Op Twitter wemelt het van de foto’s van meisjes (het zijn altijd meisjes, vaak non-binair met paars haar, beugels, steenpuisten en groezelige gebitjes) die dolblij in de camera kijken tijdens het signeren van een waardeloos contract en euforisch aan het proosten zijn met een plastic glaasje met prosecco van 2 euro. Meestal hoor je nooit meer iets van ze en dat is maar goed ook.
Mijn huidige uitgever Otto Wollring is de beste en ik heb nog nooit een contract bij hem getekend. Wij delen de royalties en de onkosten en dat pakt voor mij veel beter uit dan bij de standaardcontracten. Uitgeverijen zijn woekeraars, dat moge algemeen bekend zijn. Ik lees toevallig net een artikel in de Volkskrant, met als titel: ‘In Nederland kan een schrijver nauwelijks van de pen leven’.
Daarin staat onder andere: In zijn ABC van de literaire uitgeverij (2012) schrijft voormalig uitgever Joost Nijsen dat een doorsneeschrijver uit royalty’s net genoeg verdient om zijn gas en licht mee te betalen: ‘Bij een royalty van 10 procent over een verkoopprijs van € 18,50 en een verkoop van 2.000 exemplaren, resteert voor de auteur zo’n € 3.500,-. Voor een boek waaraan soms jaren gewerkt is.’
Schrijvers hebben dan ook nogal eens het gevoel ‘dat uitgevers er met het grootste deel van de poet vandoor gaan’, schrijft hij.
Nog even terug naar de foto van de signeersessie: een jaar of wat geleden riep Elik in de kroeg dat ze dolgraag de memoires van Sylvana wilde uitgeven en ik verklaarde haar voor gek. Nou is Elik een fijne meid en daarom schakelde ik snel over op een ander onderwerp, maar ik merkte toen wel dat we uit elkaar waren gegroeid. Wat is dat trouwens met die SS-initialen: Sylvana Simons, Sander Schimmelpenninck, Sidney Smeets, Sjoerd Sjoerdsma en Sabina Scharwachter. Je weet dat ik kabbalistiek als bijvak had op de Universiteit van Amsterdam en ik zal aan de hand van de 3e-eeuwse Sefer Jetzirah ('boek van de schepping') eens grondig uitzoeken wat de diepere betekenis is van de initialen SS. Sefer Jetzirah is een kosmologisch traktaat waarin de schepping wordt voorgesteld als ontstaan door woorden van God en zijn manipulatie van tien getallen (sefirot) en de 22 letters van het Hebreeuwse alfabet; deze worden aangeduid als 'poorten' of 'wortels', waaruit alles ontstaan is.
Maar goed, wat een onschuldige lijkende foto allemaal niet bij mij te weeg brengt. A blast from the past, dude.
Ik weet eerlijk gezegd weinig af van de geschiedenis van de Portugese slavendrijvers. Ik deed Etnische Studies als bijvak op de Universiteit van Amsterdam en weet wel vrij veel van de emancipatie van de zwarte Amerikanen. Toen ik nog in Brazilie woonde, bezocht ik veel monumenten die met de slaverij te maken hadden. Tussen 1811 en 1831 werden er ongeveer 1 miljoen slaven aan land gebracht op de Valongokaai in mijn standplaats Rio de Janerieo. Een spookachtige en indrukwekkend plek.
Rio de Janeiro groeide daardoor uit tot een internationaal belangrijke plaats voor slavenhandel.
In Benin in Afrika bezocht ik de Door of No Return, een monument voor slaven in Ouidah.
Je moet even door de marxistische Afro-kitsch heen bijten maar het verhaal achter het monument is gruwelijk.
Er staat een mooi beeld van Hendricus de Zeevaarder op de oude slavenmarkt van Lagos en de schitterende tolweg die van Bensafrim tot de Spaanse grens loopt is naar hem vernoemd: Via do Infante D. Henrique.
Henkie was voor de duvel en zijn ouwe moer niet bang en deze held, die overigens een bloedhekel aan varen had, stichtte even verderop in Sagres zijn legendarische zeevaartschool en maakte van Portugal een wereldrijk.
Je had het over graafwerkzaamheden in Lagos, waarbij een messing ring van een vermoedelijke slavenketen is gevonden - een fysiek bewijs dat Lagos bij de slavenhandel betrokken was. Die handel was al bekend, maar de fysieke bewijzen zijn schaars. Ik ben een paar keer op de voormalige slavenmarkt geweest maar er is niks te zien en daarom moet je goed inlezen om te begrijpen wat hier ooit plaatsvond. Onze goede collega’s van Saudades de Portugal schreven er een aardig stukje over.
Toevallig keek ik van de week naar een schitterende documentaire over het het Grote Portugese Rijk en ik raakte opnieuw zwaar onder de indruk van de dappere Portugese zeemannen en ontdekkingsreizigers die huis en haard verliepen en geen idee hadden waar ze heen gingen en of ze ooit nog wel terug zouden keren naar moeder de vrouw en de koters.
In de Edele Salon in het Portugese parlement hangen zeven schilderijen en die vormen een hommage aan de Portugese ontdekkingsreizigers. Op de schilderijen zien we de volgende historische gebeurtenissen: Infante Dom Henrique de Zeevaarder overhandigt zijn revolutionaire plan voor de ontdekkingsreizen aan de kapitein van de Portugese marine, Diogo Cão ontdekt de monding van de Congo-rivier, Bartolomeu Dias ontdekt Kaap de Goede Hoop, Pedro Álvares Cabral landt in Vera Cruz in Brazilië. Malakka wordt ingenomen door Afonso de Albuquerque en tenslotte een ietsiepietsie omstreden schilderij: Vasco da Gama wordt ontvangen door de samorijn van Calicut in India. De zwarte slaven buigen voor Vasco, bekend van de sigaren en een fijne straat in 020-Gaza. De Portugezen, links en rechts, zijn trots op hun verleden en schamen zich daar dus absoluut niet voor en niemand eist dan ook dat de schilderijen verdwijnen. Op 1 vrouw na: Joacine Katar Moreira. Zij eist dat de zeven schilderijen verwijderd moeten worden en stelt dat deze kunst de erfenis is van dictator Salazar en de onderwerping van andere volkeren en culturen en het Portugese koloniale verleden verheerlijkt. Ze suggereert dat er maar een apart museum voor moet komen.
Arie Pos legt in ons boek Portugal voor Bonvivanten helder en duidelijk uit waarom woke niet aanslaat in Portugal:
“Wokisme leeft nog niet erg in Portugal. Een verleden met vier en een halve eeuw koloniale macht en uitbuiting in Afrika, Azië en Brazilië, slavenhandel, inquisitie en bloedige onafhankelijkheidsoorlogen leidde nog niet tot mea culpa’s of excuses. Alleen niet-Portugese historici van de the empire writes back-school herinneren aan de minder fraaie kanten van Portugals roemruchte eeuwen als ontdekkersnatie en wereldgrootmacht. De ontdekkingsreizen en het imperium worden ook van staatswege nog altijd ongegeneerd gevierd als founding myth voor de nationale trots, en die trots blijft groot. De Portugese voorvaderen hebben ver weg iets groots verricht en ‘de wereld nieuwe werelden geschonken’, zoals bij de vele herdenkingen steevast wordt beweerd naar de woorden van Camões’ Os Lusíadas, Portugals nationale heldenepos over Vasco da Gama en zijn ijzervretende kornuiten in de Oost. Bussen schoolkindertjes brengen nog altijd enthousiaste bezoeken aan het Portugese koloniale Madurodam ‘Portugal dos Pequenitos’ in Coimbra. Terwijl in Spanje het naakte, rondbuikige en diklippige negertje van de zakjes Conguitos (conguito: ‘Congoleesje’, ook ‘arm- of beenstomp’ en, pejoratief, ‘kort en dik vrouwtje’ – de merknaam voor pinda’s in een bruin of wit chocoladejasje) sinds juni 2020 een heftig bestookt BLM-mikpunt is – want racistisch –, kun je in Porto nog altijd terecht in de beroemde delicatessenzaak ‘O Pretinho do Japão’ (het negertje uit Japan), waar je door een levensgroot houten beeld van een jongetje van kleur in bediendenkloffie wordt verwelkomd.”
Overigens ben ik van mening dat zonder de verwerpelijk slavenhandel de Surinaamse en Antilliaanse nazaten van de Afrikaanse slaven nu in aanzienlijk minder florissante omstandigheden nog in Afrika zouden wonen en leven, en niet in het voor hen veel betere leefklimaat bij ons of in de voor hen gecreëerde gebieden Suriname en Nederlandse Antillen waarvoor Nederland notabene vele tientallen jaren miljarden euro’s heeft betaald en nog steeds betaalt.
Hadden wij ooit U Beiden maar als historiedocent gehad: Bart voor hoe het vandaag zo (mis) heeft kunnen lopen, Arthur voor de relativerende verdieping met een uitstapje naar zijn memoires.
Mooie zondag!
Ik ben Forging an Empire aan het bekijken. Ongelofelijk interessant!